Schrijvend, lezend en mijmerend over verlies is het ineens al donderdagochtend. Dochter zal over vijf minuten op de fiets naar school zitten. Gaat nog even ietsje eten, snel dus. Uit de keuken komend hoor ik die kreet en zie ik dat niet zij zelf maar wel haar gezicht helemaal vertrokken is. Enkele uren later weet ik dat zij een hersenbloeding heeft gehad.

Terwijl het hele bestaan in letterlijk één seconde verandert, dagen voorbij glijden, uren langer duren en minuten langzamer worden, word ik meegenomen in het leven zoals het is: Het ziekenhuis. De boter die steevast gesmeerd wordt tussen kaas en boterham, terwijl zij geen boter lust. Het geluid van diverse belletjes die aanhoudende noodgevallen doen vermoeden. De pijnstillers die om de zoveel uur bruisen in het plastic bekertje. De witte washandjes die talloze keren onder de kraan worden koud gemaakt. De voorzichtige stapjes van het bed naar de stoel. Ongemerkt glip ik haar nieuwe ritme binnen. En voel hoe alles in mij tot vertraging komt. We praten over hoe fragiel het is. Over hoe je niks mis doet en over hoe dit je zomaar ongevraagd op zo'n 18-jarig tijdstip in je leven overkomt.

Zo zitten wij hier. Tenminste, ik zit en zij ligt.
Het is zo dat ik deze nabijheid
van hier binnen met haar
voor geen zon van buiten
zou willen missen.