Het schilderij wordt mij toegestuurd door een goede vriend. Het is met een bedoeling, dat hij dit doet. Ik kén zijn redenen. Het werk draagt namelijk mijn naam. Ook nodigt hij mij uit, de ontmoeting met de schilder ervan aan te gaan. Wat hij me niet voor het eerst zegt.

Wat ik vervolgens zie, is, een op één been dansend meisje op een touw. Zij danst in het licht. Er is duidelijk balans. Het is een nieuwe, nog niet zo goed gekende balans. Die met een enkele misstap haar betekenis kan verliezen. Die nog verder verkend wil worden. Ook is zij niet alleen. Achter haar danst haar schaduw, niet langer onzichtbaar, met haar mee. Elk op hun eigen koord. Zij leert dit samenspel, dit samengaan, verdragen. Mogelijk zal zij het aankunnen. Wat zij weet is hoe ze zich daartoe inspant. Dus houdt ze zich voor, dit fragiele evenwicht niet te verliezen, nu zij al hiér is.

Hoe mooi is het, dat zomaar op een zondagavond een beeld tot bij jou raakt. Daar binnenkomt. Een indruk maakt, want samenvalt met jouw verhaal. Wat zo naar verder contact doet verlangen. Hetgeen je dan ook nieuwsgierig aangaat. Echter, hoe moet dat zo, vanuit quarantaine? In een tijd waarin nabijheid uitgesloten is? Ik weet het niet ... Dat zal ik nu, met licht en met schaduw, met graagte ontdekken.