Winterlingen 4
Winterlingen 4
In de wandelingen is er een constante om te volgen, de beweging van vasthouden en loslaten. Hoewel dit misschien niet als een houvast ervaren wordt, daar het geen uitgestippelde weg is, is het dat wél. Het is een heel organisch, onlosmakelijk met mekaar verbonden mechanisme, waarin de natuur ons al eeuwen voorgaat. Iets waar we op mogen vertrouwen.
Winterlingen drie
De wandelingen dragen in de buik, vaak, een klein verlangen. In februari is dat naar een beetje lente. Want de kou nestelde zich in de botten. De winterjas verloor, moe gedragen, zijn vorm. En het donker van nu kruipt traag naar het licht van maart. Er lijkt haast niets aanwezig waarmee je kan verbinden.
Winterlingen twee
De wandelingen wilden niet altijd zomaar gewandeld worden. Ze gaven zich aanvankelijk geenszins vanzelf prijs. De te volgen weg, diende gebaand te worden. Viel er geen modder te door ploeteren, dan lag er wel glad ijs, waar ik tóch over moest. Een geluk was het wel, dat de natuur op zich me mild tegemoet kwam. Ze gaf me steeds wat, ook, als ik haar niets in ruil kon bieden.